|
||||||||
|
Zeldzaam zijn de platen, waar ik met zoveel verwachting naar uitkijk als naar deze “Out of the Blue” van Las Lloronas, dat ongewone, bijzonder speciale Brusselse trio dat me ruim twee jaar geleden ongeveer met verstomming sloeg met hun debuutplaat “Soaked”. Dat had veel, zoniet alles, te maken met de totaal ongebruikelijke formule, waarin drie heerlijke stemmen in meerdere talen de meest diverse muziekjes weten te produceren en op die manier de essentie van onze hoofdstad weten te vertolken. Het is absoluut typisch Brussels, dat je daarvoor vrouwen nodig hebt van Nederlandse, Duitse en Amerikaanse komaf: wij, die er zo goed als geboren zijn, er opgroeiden, woonden en werkten, slagen er steeds minder in om de kosmopolitische schoonheid van onze hoofdstad in te zien, laat staan er mee om te gaan, maar deze drie “aangespoelde” Brusselaars kunnen dat wel. Heel fijn om zoiets vast te stellen en het is wellicht allerminst een toeval, dat ze van in den beginne een thuis vonden bij Muziekpublique, dat zelf al twintig jaar of meer bezig is met het uitleggen en aantonen wat er allemaal voor fraais gebeurt in de stad aan de Zenne. Soit, de nieuwe plaat is er dus en ik moet zeggen dat mijn huizenhoge verwachtingen helemaal niet beschaamd worden, wel integendeel: de vrouwe hebben in de loop van de voorbije twee jaar zoveel samen gezongen en gespeeld, dat ze, meer nog dan op “Soaked” op compleet organische wijze een nieuwe stadsklank hebben weten uit te vinden, waarin melancholie, tederheid en kwetsbaarheid afgewisseld worden met scherpzinnigheid, absurditeit en poëzie, en waarbij uiteindelijk “Harmonie” de term is, die volgens mij het dichtst benadert wat Las Lloronas vandaag brengen. De zelfgeschreven liederen worden afwisselend in het Engels, Spaans, Frans en Duits gezongen en krijgen arrangementen die nu eens in de folk thuishoren, dan weer klezmer-accenten vertonen of klaarblijkelijk uit theater- of slam poetry-kringen geleend werden. De veelzijdige pracht en kracht van de songs komen wellicht het best tot hun recht wanneer de drie, met hun straatartiesten-verleden, live op een podium mogen staan, maar tegelijk zijn ze geëvolueerd naar een band, die ook moeiteloos een Cultureel Centrum tot luisteren kan dwingen. En daar zit hem, naar mijn gevoel, precies het ongemeen straffe van Las Lloronas: of je wil of niet, als zij zingen en spelen, kan je niet anders dan luisteren. Luisteren naar hoe zij, met niet méér dan klarinet, accordeon, ukelele en gitaar -zij het dat ze in de studio wel wat hulp kregen van bevriende muzikanten- het perfecte decor weten uit te tekenen, waarin die drie fabelachtige stemmen kunnen zingen en om elkaar heen kunnen kronkelen en de diepste zielenroerselen van een mens geloofwaardig kunnen vertolken. Heel veel bands zouden bij een nummer als “Belly Blue” in de val der meligheid trappen, maar niet Las Lloronas. Zij schamen er zich niet voor om de luisteraar onverbloemd aan te spreken op zijn al dan niet onderdrukte vermogen om ontroerd te zijn. Luisteren naar “Pequeña” leert je wat ik daarmee bedoel. Met “Naranjos” proberen de drie vrouwen een soort synthese te vertolken van de verschillende regio’s waaruit ze afkomstig zijn en, uitgerekend op de dag dat Hamas vernietigend toesloeg op Israel, krijgt het oude gebed “Avina Malkeinu” dat erin verwerkt zit, een bijzondere bijsmaak. Helemaal politiek geïnspireerd is “Lonely Bird”, waarin gewezen wordt op de (her)opkomst van extreem-rechts over de halve wereld en de bittere vaststelling dat links nog maar eens aan verdeeldheid ten prooi valt. De manier waarop dit manifesto vorm gegeven wordt, is simpelweg adembenemend en een mens zou er zowaar zijn levenslust door herwinnen. Bij zoveel schoonheid kan je niet anders dan opnieuw geloven dat het nog goed komt met de wereld. Die schoonheid is, zo mogelijk, nog nadrukkelijker aanwezig in het korte “Radikale Ruhe”, dat, compleet a cappella gezongen wordt, maar dat je zo diep weet te raken, dat een wat lichtvoetiger track als “Run” meer dan welkom is. Dat nummer heeft trouwens alles om een heuse radiohit te worden, al worden de radiomakers schaars, die oor hebben naar dit soort fraaie songs. Maar ze zijn er nog, de mensen als Michael Robberechts en Didier Melon, die het aandurven dit trio live naar de studio uit te nodigen om hun nieuwe plaat te komen voorstellen. Las Lloronas hebben dus gelijk: het is erg gesteld met onze wereld, maar zolang er plekken als Brussel zijn, waar we met z’n allen ongegeneerd onszelf kunnen zijn, blijft er hoop. Een song als “net-niet”-afsluiter “El Calentamiento” -er is ook een fijne hidden track, waarin iedereen vernoemd en bedankt wordt, die aan de plaat meewerkte- is daar een heerlijke illustratie van, al is ook daar een dubbele bodem aanwezig. Och, ik zal het maar bekennen: de nieuwe van onze geliefkoosde huilebalken is simpelweg onweerstaanbaar. U moest maar eens gaan luisteren ! (Dani Heyvaert)
|